Er was eens… een klein meisje. Ze woonde in een heel mooi groot en gezellig huis met heel veel verschillende kamers. Elke kamer had zijn eigen sfeer en vertelde een verhaal, dat voelde je gelijk als je er naar binnen ging. Een wereld aan kleuren en vormen, niks was raar of gek. Het meisje vaarde op haar gevoel, haar intuïtie.
Ze kon zichzelf laten zien, net als de zon zich gewoon laat zien
met al haar warmte en kracht.
Ze kon er gewoon alleen maar zijn, net als een boom er gewoon is en staat.
Ze kon er bewegen, net als de wolken die altijd in beweging zijn.
Er was veel te ontdekken in het huis. Deuren, ramen en kieren waar fantasie stroomde en inspiratie ontstond. Het meisje speelde in alle kamers.
Beneden in de kelder was het wat kouder en donkerder maar er heerste tegelijkertijd een soort oerkracht die ze kon voelen als ze daar was. Het gaf haar geborgenheid en zelfvertrouwen.
Boven op zolder was het licht en warm. Ze kon daar wegdromen bij haar muziek.
De muziek bracht haar zo in beroering dat ze zich met haar hoofd in de wolken waande. Gedreven en gevoed door de romantiek van de klanken die ze hoorde.
Als ze zich daar bevond, stond de tijd stil en bestond de wereld om haar heen niet meer. Enkel en alleen de resonantie van de klanken in haar hart.
Ze was vrij en liet haar fantasie stromen. Ze stond open in de wereld. Onbevangen en speels en voelde zich geborgen.
Toen werd het meisje ouder en leerde ze ook de andere kant van het leven kennen.
De pijn en het verdriet als je verlaten wordt en je je hart en ziel hebt gegeven.
En dan het angstaanjagende gevoel alle veiligheid kwijt te zijn. Ze voelde zich heel eenzaam en onzeker.
Ze bedacht daarom iets om zich veiliger te voelen. Ze besloot zich op te sluiten in één kamer want dan kon haar niks gebeuren. Dan kon niemand haar ooit nog kwetsen of verlaten want ze liet gewoon niemand binnen.
Ze ging de kelder niet meer in want daar leefden de herinneringen aan de pijn die ergens diep in haar begraven lag.
Ook op zolder kwam ze nooit meer, dit was te confronterend. Daar leefde alles wat haar hart liet stromen en waar haar ziel zo naar verlangde. Als ze daar kwam deed het teveel pijn dus ze besloot die deur ook op slot te doen.
Ze bestond maar leefde niet.
Er verstreken dagen, maanden en jaren in rust.
Met heel soms momenten dat ze geklop hoorde vanuit de kelder of een schreeuw om aandacht vanaf de zolder.
Of ze hoorde een heel subtiel stemmetje uit één van de kamers, zo zacht als een briesje wind. Het meisje wist ergens diep in haarzelf dat ze ernaartoe moest maar ze kon het niet. Ze negeerde het geklop, het geschreeuw en het hele zachte stemmetje.
Ze bleef het negeren, ze durfde niet uit haar veilige kamer te komen want wat zal er gebeuren? Als ze voluit ging leven?
Tot op een dag het hele huis instortte, het werd met de grond gelijk gemaakt. Alles werd volledig afgebroken en vernietigd tot er niks meer van over was. Het meisje was verstijfd van angst, paniek en verdriet.
Ze had niks meer.. geen huis, geen kamer, geen veiligheid, niks om zich achter te verstoppen.
Het enige wat ze had, was zichzelf! Maar wie was ze? Ze wist het niet meer. Ze was zichzelf helemaal kwijt. Ze voelde zich zo leeg en nutteloos en was haar zin om te leven kwijtgeraakt. Ze wist niet hoe ze hieruit moest komen.
Ze zat maar te denken, te verklaren, beredeneren en te zoeken naar oplossingen..maar niks hielp.
Tot ze ging voelen, echt voelen. De tranen kwamen en bleven komen, als een waterval bleef het doorstromen. Het leek alsof het nooit meer stopte. Het meisje schaamde zich voor al haar tranen en voelde zich heel kwetsbaar. Ze wilde niet meer huilen maar ze kon het niet tegenhouden. En dat heeft haar gered. Want tranen bezitten scheppingskracht. Ze spoelden haar schoon en daardoor ontstond er vruchtbaarheid. Een gezonde voedende bodem en fundatie om stapje voor stapje een nieuw huis te bouwen.
Haar Thuis.
.
Manon en de Maan