Het Huis
Ik ben het Huis
Ik open elke deur
Ik voel elke muur
Ik bewoon elke kamer
~
In de kelder is het heel donker, het enige wat ik daar doe is zijn. Zijn met mezelf, zijn met alles wat in mij leeft, mijn angsten, mijn donker en mijn onvermogen. Ik laat alles wat er is door mij heen stromen. Ik zit. Alleen.
In de andere kelder zit het kleine meisje. Het meisje dat ik soms even kwijt ben. Ik vind haar weer in de kelder. Door haar kom ik in beweging. Door haar ga ik weer voelen. Zij is de reden dat ik leef en besta. Zij zorgt ervoor dat ik schrijf, zing, dans, speel en verwonder. Zij is mijn inspiratie. ik laat haar nooit meer gaan.
De trap zorgt ervoor dat ik doorga als ik eigenlijk niet door wil gaan. Dat ik blijf als ik moet blijven en wegga als ik verder moet gaan. De trap leert mij vallen en weer opstaan. En weet je.. hoe vaker ik val, hoe hoger ik kom.
In de woonkamer vind ik haar. De ontembare vrouw in mij. Als bij alle kunst zetelt ze in mijn buik, niet in mijn hoofd. Ze is intuïtie, ze is de vooruitziende, ze is de scherpe luisteraar, ze is het trouwe hart. Ze spreekt de taal van dromen, hartstocht en poëzie vloeiend. Ze is ideeën, gevoelens, impulsen en het geheugen. Ze is de bron, het licht, de nacht, de duisternis en de dageraad. Ze is de oorsprong van het vrouwelijke. Zij is degene bij wie ik thuiskom.
De gang vind ik een beetje eng, Het is er heel donker en smal. Het voelt als een overgang tussen het oude en het nieuwe, het veilige vertrouwde en het grote onbekende. Het voelt als dat laatste stukje in het geboortekanaal waar het alleen maar zwart is. Waar ik niks weet.. niet wat er is geweest en niet wat er gaat komen. Ik kan niet verder en ik kan niet terug. Ik moet er doorheen. Het enige wat ik kan is me volledig overgeven en vertrouwen.. en dan.. laat ik los en word ik opnieuw geboren.
De slaapkamer van het Huis